leerkracht

DOELGROEP: 1sre graad basisonderwijs

VAKKEN: Wereldoriëntatie, sociale vaardigheden, leren leren, Nederlandse taal, ICT

CONCRETE DOELSTELLINGEN


Met behulp van internet zich voorbereiden op de boslassen, verspreid over de verschillende opdrachten.
Kunnen samenwerken met klasgenoten en samen aan verschillende opdrachten werken.

EINDTERMEN

Wereldoriëntatie: tijd

ET WO 5.3 De leerlingen kunnen in een kleine groep voor een welomschreven opdracht een taakverdeling en planning in de tijd opmaken.
ET WO 5.9 De leerlingen tonen belangstelling voor het verleden, heden en de toekomst, hier en elders.

Wereldoriëntatie: ruimte

ET WO 6.10 De leerlingen kunnen in een landschap gericht waarnemen en ze kunnen op een eenvoudige wijze onderzoeken waarom het er zo uitziet.

Wereldoriëntatie: brongebruik

ET WO 7 De leerlingen kunnen op hun niveau verschillende informatiebronnen raadplegen.

Sociale vaardigheden: samenwerking

ET SV 3 De leerlingen kunnen samenwerken met anderen, zonder onderscheid van sociale achtergrond, geslacht of etnische origine.

Sociale vaardigheden: relatiewijzen

ET SV 1.2 De leerlingen kunnen in omgang met anderen respect en waardering opbrengen.
ET SV 1.4 De leerlingen kunnen hulp vragen en zich laten helpen.
ET SV 1.5 De leerlingen kunnen bij groepstaken leiding geven en onder leiding van een medeleerling meewerken.
ET SV 1.6 De leerlingen kunnen kritisch zijn en een eigen mening formuleren.
ET SV 1.9 De leerlingen kunnen ongelijk of onmacht toegeven, kritiek beluisteren en eruit leren.

Sociale vaardigheden: gespreksconversaties

ET SV 2 De kinderen kunnen in functionele situaties een aantal verbale en niet-verbale gespreksconventies naleven.

Leren leren

ET LL 2 De leerlingen kunnen op systematische wijze verschillende informatiebronnen op hun niveau zelfstandig gebruiken.
ET LL 3 De leerlingen kunnen op systematische wijze samenhangende informatie(ook andere dan teksten) verwerven en gebruiken.
ET LL 4 De leerlingen kunnen eenvoudige problemen op systematische en inzichtelijke wijze oplossen.

Nederlandse taal: (begrijpend) lezen

ET NL 3.1 De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven) de informatie achterhalen in voor hen bestemde instructies voor handelingen van gevarieerde aard.
ET NL 3.2 De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven) de informatie achterhalen in de gegevens in schema's en tabellen ten dienste van het publiek.
ET NL 3.4 De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = structureren) de informatie ordenen die voorkomt in voor hen bestemde school- en studieteksten en instructies bij schoolopdrachten.

ONTWIKKELINGSDOELEN ICT OVSG

ICT-competentie 1
Leerlingen hebben een positieve houding tov ICT en zijn bereid ICT te gebruiken om hen verder te ondersteunen

ICT-competentie 2
Leerlingen gebruiken ICT op een veilige verantwoorde en doelmatige manier

ICT-competentie 5
Leerlingen kunnen zelfstandig oefenen in een door ICT ondersteunde leeromgeving

ICT-competentie 6
Leerlingen kunnen zelfstandig leren in een door ICT ondersteunde leeromgeving

ICT-competentie 7
Leerlingen kunnen met behulp van ICT voor hen bestemde informatie opzoeken


BEGINSITUATIE

De leerlingen kunnen  een document printen. 
De leerlingen zijn vertrouwd met het werken op internet. 
De leerlingen kennen de voornaamste internetbegrippen.

Kinderen zijn heel gemotiveerd om samen te werken en te leren rond het thema boerderij. Ze ondervinden ook de grote kracht van internet via deze opdracht.

 

MATERIAAL

schrijfgerief  - stiften - kleurpotloden - schaartjes - lijm - karton - dierenmemory - dierenkwartet - dierenpuzzels - papier

 

ONTWERPER

Deze webquest werd gemaakt door Jo David, ICT-coördinator van gemeentelijke basisscholen: De Zonnebloem, De Regenboog en Klavertje Vier.